zondag 4 juni 2017

Boek 4, de kleine blonde dood

De kleine blonde dood                                                                                                                             Boudewijn Büch
Samenvatting                                                                                                                                             In het boek lopen twee verhaallijnen door elkaar. Een verhaal gaat over Boudewijn als kind, in het bijzonder over de relatie met zijn vader. Het andere verhaal gaat over het personage Boudewijn als vader. Er wordt beschreven hoe moeizaam de relatie was met zijn vader. De Joodse vader, Rainer Büch is uit Duitsland gevlucht en ternauwernood aan een concentratiekamp ontsnapt. Rainer heeft nog dagelijks, zo niet elk moment van de dag, de oorlog in zijn hoofd zitten. Hij doet het gezin veel fysiek geweld aan. Maar Boudewijn blijkt als enige van zijn zeven zoons soms aardig met hem te kunnen opschieten. Zoals bij hun gezamenlijke passie om vlinders te vangen. Boudewijn leidt een homoseksueel bestaan, maar heeft in een dronken bui zijn veertien jaar oudere docente Engels, Mieke, zwanger gemaakt. Het kind dat geboren wordt heet Micky, zeer vermoedelijk vernoemd naar Mick Jagger. De enige echte liefde die Boudewijn in zijn leven gekend heeft is richting zijn zoon. Zowel Mieke als Boudewijn zijn sterk alcoholist. Op een gegeven moment wanneer Boudewijn naar Parijs gaat met vrienden, blijft Micky logeren bij andere vrienden. Onder geen voorwaarde zou Micky aan Mieke gegeven worden, want in verband met haar alcoholverslaving is ze niet capabel om op haar zoon te passen. Wanneer dit toch gebeurt valt Micky van een portiektrap. In het ziekenhuis blijkt dat Micky hersendood is. De arts vertelt dat Micky een hersentumor heeft en zeer waarschijnlijk vroeg of laat in een soortgelijke situatie zou zijn beland. Boudewijn besluit om de "stekkers" eruit te trekken en Micky daarmee te laten sterven. Micky wordt later gecremeerd.                                               Deze samenvatting komt van wikipedia.

Mijn mening                                                                                                                                                Ik vond het een interessant boek. Hoe de band met Boudewijns vader was vond ik interessant omdat die man zo was aangetast door de oorlog. Ook vond ik het interessant hoe hij, zijn moeder en zijn broers daar mee omgingen. Het ging eigenlijk vooral over Boudewijn als kind en zijn relatie met zijn vader. Er waren veel minder hoofdstukken over Micky. Dat vond ik jammer omdat ik graag meer te weten was gekomen over Boudewijn als vader en zijn zoon. Soms kwamen er hoofdstukken in voor waarvan ik me afvroeg wat het precies te maken had met het verhaal. Zoals met oom Jobab, de broer van Boudewijns vader, die nog meer last heeft van de oorlog. Of het hoofdstuk waarin Boudewijn als kind word opgenomen in het ziekenhuis omdat hij een blindedarmontsteking had. Ik snap dat het allemaal herinneringen zijn die worden vertelt, maar soms snapte ik niet helemaal waarom het er in voor kwam. Gebeurtenissen in het boek zijn heel plotseling beschreven. Opeens lees je dan dat Boudewijns vader al zijn vijfde vrouw heeft, terwijl hij in het vorige hoofdstuk nog samen was met Boudewijns moeder. Het boek is ook niet chronologisch en dat vond ik soms wel een beetje moeilijk om te lezen. Daardoor gebeurt alles zo plotseling voor mijn gevoel. Dit jaar heb ik ook de belofte van Pisa en de Passievrucht gelezen. Het eerste boek is ook niet chronologisch, het tweede wel. Ik vind het soms wel een beetje lastig, maar het maakt een boek ook wel interessant. In mijn top 3 staat de Passievrucht op 1, omdat dat boek ook nog spannend was, en daar houd ik van. Op nummer 2 staat dan de kleine blonde dood omdat ik die interessanter vind dan de belofte van Pisa. Dat boek staat dus op nummer 3 en dat komt omdat het anders was dan ik verwachtte, en omdat het niet chronologisch was.

Opdrachten
Beleving vanuit een leerling.                                                                                                                  De bel klinkt. Oh nee toch, nu hebben we weer m&o. Die lessen zijn altijd zo’n drama. Ik weet al precies hoe de les zal gaan, het is elke keer hetzelfde. De beste meneer probeert wanhopig ons iets bij te brengen over zijn vak, maar niemand luistert. Ook deze les weer. Eerst 10 minuten uitleg, dan zelf werken aan de opdrachten, maar iedereen praat gewoon door de uitleg heen. En als we zelf moeten werken, praat ook iedereen. Het is zo erg dat kinderen gewoon de klas uit lopen en ongestraft 30 minuten weg kunnen blijven. Er zijn deze les al 7 kinderen weg gelopen. Ik vind het zielig voor de leraar, en voor de kinderen die echt iets willen leren. Maar ja, wat kan ik er aan doen? Vrij weinig, dus ik laat het maar gaan en begin aan het huiswerk.

Beleving vanuit de leraar.                                                                                                                                                    De bel klinkt. Oh nee toch, nu moet ik weer lesgeven aan die ellendige klas die nooit luistert. Ik weet niet hoe ik ze bij de les moet houden, het lijkt wel onmogelijk. Niks helpt. Als ze me vragen of ze naar de wc mogen of hun flesje mogen vullen, zeg ik natuurlijk altijd ja. Uiteindelijk is de helft van de klas leeg, want ze komen  allemaal gewoon niet meer terug. En als ze terug komen, weet ik ook niet wat ik moet doen. Misschien had ik geen leraar moeten worden.

Beleving vanuit passerende conciërge.                                                                                                                              Jeetje, wat een lawaai komt er uit dat lokaal. Hoe dat mogelijk is weet ik niet, want er zitten maar een stuk of 10 kinderen. Die man is geloof niet zo heel goed in les geven. Ik als conciërge zou die klas nog beter in de hand kunnen houden. Maar gelukkig ben ik niet de leraar en is dat niet mijn taak hier op school.

De verteller in de kleine blonde dood is Boudewijn, en hij is merkbaar aanwezig. Ook is hij een personage in het boek, dus het perspectief is een ik-vertelinstantie. Hierdoor beleef je alles vanuit de ogen van Boudewijn. Je leest ook zijn gedachten. De gedachten van anderen krijg je niet te lezen, dus je weet ook niet wat zij van een bepaalde situatie zouden vinden. Het zou een heel ander verhaal zijn als het perspectief lag bij de vader van Boudewijn, want hij ziet dingen heel anders.

Boudewijn neemt mij vandaag mee naar Artis. Dat is een dierentuin met heel veel dieren. En ik mag ze allemaal bekijken. En ik mag heel veel snoep en drinken. “Zijn we er al, Boudewijn?” “Bijna.” “Mag ik nog een mars Boudewijn?” “Vooruit dan.” Dit is al mijn derde mars deze ochtend. Dat zijn er super veel! Wow ik kan de dieren al zien. “Hebben apen ook vleugels Boudewijn?” “Nee Mick, apen hebben geen vleugels.” Ik wil als eerst naar de apen. En dan naar leeuwen. En we gaan naar de vlinders kijken, want dat vind Boudewijn leuk. Als we bij de vlinders zijn aangekomen voel ik me misselijk. “Ik denk dat ik moet overgeven Boudewijn.” Oh nee. Ik heb overgeven. Ik ben zo moe. Boudewijn neemt me mee naar Fleurette en wast mijn kleren. Dan brengt hij mij naar mama. “Ik ben nog steeds misselijk.” Nu geef ik weer over.

Kort verhaal
Het perspectief ligt in mijn verhaal bij het zestienjarige meisje Mayra, en dat zorgt ervoor dat je alles vanuit haar ogen bekijkt. Ook haar gedachten krijg je te lezen.
Dus, mijn naam is Mayra. Tenminste, zo noemt iedereen me. Na wat mij gisteren verteld is,  weet ik niet meer zo zeker of dat wel mijn naam is. Eigenlijk weet ik helemaal niks meer zeker.

Met mijn donkere bos krullen en mijn blauwgroene ogen leek ik al nooit echt op mijn ouders en mijn twee oudere broers. Mijn moeder is blond, hoewel ze het verft, en mijn vader is inmiddels grijs. Hij zal vroeger ook wel blond zijn geweest. Mijn broers van negentien en eenentwintig zijn donkerblond. Ze worden steeds donkerder, maar ik vind het donkerblond. En allemaal hebben ze dezelfde oogkleur: blauw. Het is dus nogal duidelijk dat ik er anders uitzie, maar dat zie je wel vaker in gezinnen met drie kinderen. Vaak ziet een van de drie er totaal anders uit. Ik had er alleen verder nog nooit over nagedacht, ik bedenk me dit allemaal nu pas.

Oké, we gaan even terug naar gisteren. O nee wacht, naar eergisteren, laat ik daar beginnen. Mijn zestiende verjaardag. Ik had de dag van mijn leven jongens, wat een feest! Natuurlijk, zestien is een hele leeftijd. Het klinkt meteen een stuk volwassener. Al mijn vrienden en vriendinnen waren er, en we hadden zelfs een dj ingehuurd, we hebben de hele avond gedanst. Omdat het zo’n geweldige dag was besloten mijn ouders dat het de dag erna (gisteren dus) een minder leuke dag zou worden. Nou ja, dat is mijn theorie. De echte reden was waarschijnlijk dat ze me nu oud genoeg vonden. Oud genoeg? Waarvoor? Nou, hier komt het hoor!

We zijn nu dus bij gisteren hè, niet vergeten. Of ik even wou gaan zitten, ze moesten me iets belangrijks vertellen. Zelfs Levi en Antoine, mijn broers, waren erbij. Dan moet het wel heel belangrijk zijn, dacht ik. Nou geloof me, dat was het. Iedereen was heel gespannen, en ik snapte er niks van. Waar ging dit in hemelsnaam over? Mijn vader begon: “Mayra, we gaan je nu iets vertellen, waarvan jij had gewild dat we het al veel eerder gedaan hadden. Maar, wij vinden dat je nu pas oud genoeg bent.” Mijn moeder: “Schat, je moeten weten dat dit heel moeilijk voor ons is.” Stilte. Ze had tranen in haar ogen.

Het was eruit. Het was eindelijk verteld na 16 jaar. En nu? Wat zou er nu gebeuren? Het was helemaal stil. Ze keek ons alleen maar aan. Toen stond ze op. Mam barstte in tranen uit. De rest was nog steeds stil. Ik wachtte een paar minuten, ik zou haar even de tijd geven. Ik wist precies waar ze heen was gegaan dus het duurde niet lang voordat ik haar had gevonden. Ze leek zo jong nu ze huilde als een baby. Ze mocht dan wel zestien zijn, maar ze zal altijd mijn kleine zusje blijven. Ik wist dat ik niks moest zeggen, ik kende haar te goed. Daarom ging ik naast haar zitten en omhelsde haar alleen maar. Na 10 minuten hield het gesnik op. Nog steeds zei ze niks. “Ik ga je helpen”, zei ik, waarmee ik de stilte verbrak. Ze keek me aan. “Ik snap het niet”, zei ze. “Dat kan ik mee heel goed voorstellen”, zei ik toen. Na nog eens 10 minuten stelde ik voor om terug te gaan. “Oké”, zei Mayra, “maar ik wil pap en mam nog niet zien.” “ Komt goed,” zei ik. “We gaan via het raam naar mijn kamer. Dan gaan we een plan bedenken om uit te zoeken waar je vandaan komt kleine.” Ze lachte toen ik ‘kleine’ tegen haar zei. Gelukkig kon ze dat nog steeds waarderen. Ook al was ze niet zo klein meer nu.


Ik ga het niet allemaal precies vertellen, want ik dan maak ik alles weer opnieuw mee.  Eigenlijk bedoel ik opschrijven, want dit is een soort van dagboek. Geen echt dagboek, daar ben ik nu te oud voor, maar daar gaat het niet om. Het komt er op neer dat mij gisteren is verteld dat mijn ouders niet mijn ouders zijn. Wat? Ja. Mijn ouders zijn niet mijn echte ouders, en mijn broers zijn niet mijn echte broers. “HOE KAN DAT?”, zul je nu wel denken. Dat was ook wat ik dacht. Nou, ze hebben me gevonden. Of eigenlijk heeft Antoine me gevonden. Ze waren een dag naar het bos toe, Antoine was 5 en Levi 3. Ik was een baby, en ik was in het bos achtergelaten. Antoine vond me dus, en toen hebben ze me mee genomen en besloten om me op te voeden als hun eigen dochter en zusje. Het slaat helemaal nergens op, dat weet ik ook wel, maar toch is het zo.

Toen ze het hadden verteld ben ik zonder iets te zeggen opgestaan en naar buiten gelopen. Ik hoorde mama nog huilen, maar ik moest echt weg. Ik liep naar het meer in het bos, want daar kwam ik graag. Kwam zei ik, hè. Nu ik weet dat ik daar ben achtergelaten weet ik niet meer of ik het zo’n fijne plek vind. Zoals ik al zei weet ik helemaal niks meer zeker. Ik was er nog maar een paar minuten voordat ik Antoine hoorde aankomen. Hij zei niks, omhelsde me alleen, en ik maakte even me zorgen om mijn uitgelopen mascara. Er was zo veel dat ik niet begreep en niet wist op dat moment. Nu weet ik wat ik wil. Erachter komen wie ik ben en waar ik vandaan kom. Antoine heeft al gezegd dat hij me zal helpen. Mijn band met Antoine is veel sterker dan mijn band met Levi. Dat komt omdat ik en Antoine beide avontuurlijk en nieuwsgierig zijn, terwijl Levi juist veel rustiger is. Hij leest liever een boek op zijn kamer. Misschien is mijn band met Antoine ook wel sterker omdat hij me heeft gevonden. Zou kunnen. Mijn ‘ouders’ zijn niet zo weg van het idee om uit te zoeken wie ik ben. Zij denken nog steeds dat ik die kleine, hulpeloze baby uit het bos ben, terwijl ik nu toch echt zestien ben. Ik heb nog geen idee hoe ik dit ga aanpakken, maar ik ben vastberaden erachter te komen wie ik ben.


Geen opmerkingen:

Een reactie posten